Een traditionele vorm van Taiwanees handpoppentheater. Is in de zeventiende eeuw geïntroduceerd door Chinese immigranten
uit de provincie Fujian. De optredens zijn vaak onderdeel van religieuze festivals en bedoeld als vermaak voor zowel een
mensenpubliek als de goden. In de hoofdstad Taipei waren de
Poppentheatergezelschappen vroeger vooral geconcentreerd in
oude volkswijken zoals Wanhua en Dadaocheng. Na het midden van de vorige eeuw werd het traditionele
Handpoppenspel - net zoals in een groot deel van West-Europa - vervangen door een modernere vorm van
Poppentheater. Heden ten dage is er nog maar een beperkt aantal groepen dat
de oude traditie voortzet.
De Handpoppen - 'pu-tai' ('stoffen zak') - in het po-te-hi-spel zijn ongeveer
25 tot 30 cm groot.
Ze maken minutieuze maar toch heel duidelijke gebaren. De poppenkoppen worden gesneden uit kamferhout
en zijn beschilderd met diverse lagen verf en lak. De poppen zijn onderverdeeld in vier karakteristieke
groepen: mannen, vrouwen, militairen en Clowns. De kleding is gebaseerd
op de kostuums uit de Taiwanese opera.
Een Taiwanees poppentheatergezelschap bestaat uit twee Poppenspelers
(de meester en zijn assistent) en
vier muzikanten. Daarvan is de trommelmeester de aanvoerder. Een tweede muzikant bespeelt diverse
soorten percussie-instumenten en een strijkinstrument. De Chinese suono wordt bespeeld door een
hoboïst en ten slotte is er een gongspeler. De opleiding tot Poppenspeler duurt drie jaar en men
begint daarmee al op tienjarige leeftijd. Hierna wordt de jonge aspirant als professional in de groep
opgenomen. De stemmen van de verschillende figuren, alsmede de zang, worden
door de meesterPoppenspeler verzorgd.
De Taiwanese Poppenkast noemt men het 'kleurrijke huis' ('cai lou') en
is gemaakt van panelen die
verluchtigd zijn met fraai houtsnijwerk en beschilderd in de kleuren rood, groen en goud. De ruimte
in de poppenkast is zeer beperkt. Het fraai versierde toneeltje, waar de poppen optreden, is omgeven
door een houten staketsel waarbinnen de twee spelers zich maar amper kunnen bewegen. De poppenkast
staat altijd opgesteld tegenover de godheid in een tempel, zodat die de voorstelling goed kan zien.
Zie ook Speelplank.