Wederhelft van Jan Klaassen. Op haar hoofd heeft ze
een luifelmutsje, ze heeft een gebloemd jurkje aan en ze draagt vaak een schortje. Zij is niet op haar mondje gevallen.
Mooi is ze niet. 'Ze heb een neus als een boegspriet en een mondje waar wel vijf mud aardappele in kenne', aldus Jan
wanneer hij haar aan het publiek voorstelt als zijn aanstaande. Katrijn en Jan zijn altijd aan het bakkeleien, maar zij
is de baas. Trijntje Peterselie is het koosnaampje dat Jan Klaassen aan
haar gegeven heeft. Zie ook Gretl, Madelon,
Margriet en Doepak nrs. 0 en 146a.