Pop die op de hand wordt bespeeld. De poppenspeler
gebruikt zijn vingers om de pop te laten bewegen. In de hals van de kop zit een gat. Daar steekt de speler de wijsvinger in.
De duim gaat in het ene mouwtje, de pink - soms vergezeld van ring- en middelvinger - gaat in het andere. Aan de mouwtjes zitten
meestal handjes. Een enkele keer bungelen er beentjes onder aan het jasje. De handpop heeft onder de kleertjes geen lijf.
De knuist van de poppenspeler geeft de nodige vulling.
Zie ook
Linker- en rechterhand en Doepak nr. 52a.
|
Illustratie uit: Het gezicht van Jan Klaassen:
hij lacht zich een bult.
Auteur: Hetty Paėrl.
Impressum: Oostelijk Kunstbedrijf, Vorchten (1985).
Stamboeknummer: 71.458. |