Wintervermaak voor onze negentiende-eeuwse voorouders. Het Chinees vuurwerktheater werd kant-en-klaar
geleverd in een doos. Het deksel fungeerde tevens als theaterfront. Er moest eerst een toneelopening in uitgeknipt worden.
Vervolgens werd een chassinet (transparant decortje met
een houten omlijsting) met een illuminatieprent (halfdoorschijnende prent voorzien
van gaatjes) in de toneelopening bevestigd en het deksel vooraan in de doos gezet. Aan weerszijden van het rechtop staande
doosdeksel zit een verticale spil met bovenaan een zwengeltje. Om de ene spil is een papierstrook gerold waarop kleurige
zigzagbanen geschilderd zijn. Het uiteinde van de strook wordt achter het chassinet langs naar de andere spil geleid.
Door aan de zwengel te draaien, rolt men de strook van de ene spil naar de andere. De kleurbanen schuiven zo dus achter het
chassinet met de illuminatieprent langs. Achter het transparante decortje - op de bodem van de doos - kwam een kandelaar met een
brandende kaars of een olielampje. De zacht vervagende en weer oplevende beelden - veroorzaakt door het flakkeren van de vlam -
zorgden voor een mysterieuze vertoning en 'actie'. De toeschouwers kregen de wonderbaarlijkste effecten te zien. Op de chassinetten
zijn romantische taferelen of spannende gebeurtenissen afgebeeld. Veelvuldig zijn er in de illuminatieprent gaatjes (rond of in
stervorm) geponst om tierelantijnen, zuilen, poorten, gebouwen en dergelijke te omlijsten en/of om sterren of illuminatie te
suggereren. Een fontein spoot echt en lichtjes op de kermis gingen aan en uit.