De
Dood van Pierlala, een figuur uit het Jan Klaassenspel. Wordt ook de Dood van
Pierrot of de Dood van Pierlapotlood genoemd. Stil verrijst hij naast
Jan Klaassen in de
poppenkast. Op alle vragen schudt hij 'nee'. Als Jan hem uitscheldt voor 'krijtsnavel',
'witkwast' en 'knekelpoot' begint de hals van de Dood te groeien en te groeien, tot de macabere kop met de holle oogkassen ver
boven Jan Klaassen uitsteekt, ja zelfs boven de poppenkast uit komt. Als een beeld van het vliedende leven en de nietigheid van
de mens tegenover de dood. Maar Jan weet de dreiging te keren. Onder het - samen met het publiek - tellen van 'een, twee, drie'
trekt hij de Dood aan zijn hals omlaag. Deze schiet echter telkens weer een klein eindje omhoog. Uiteindelijk heeft Jan hem in de
diepte van de poppenkast weggeduwd. Het is nauwelijks mogelijk met minder woorden en gebaren zo'n wereld van vrees, hoop en
levensdrang op te roepen. Pierlala is een
stokpop en dus uitermate geschikt voor het spelletje van rijzen en dalen.
Zie ook
Langhals.
|
Illustratie uit: Poppenspe(e)lkwartet.
Auteurs: Hetty Paërl, Otto van der Mieden.
Impressum: Oostelijk Kunstbedrijf, Vorchten (1991).
Stamboeknummer: 72.787. |