De volkpoppenkast toont een karikaturale spiegel van de werkelijkheid. Niets en niemand wordt
ontzien, zelfs de baby's niet. "'Wel Jan', sprak eens Mevrouw Catrijn (Katrijn), 'Zie,
welk een aardig kindekijn. Kom, houd den kleine maar eens vast, terwijl je vrouw op 't eten past.' Daar zat nu Jan met 't kind op
schoot, maar 't scheen dat dit hem ras verdroot. Want spoedig nam hij een besluit, en wierp het kind het venster uit." Deze
rijmelarij in het boekje 'De poppenkast van
Jan Klaassen' - van een onbekend auteur uit het begin van de vorige eeuw -
vertelt ons de zotte perikelen van onze poppenkastheld met zijn kroost. Ook Jans buitenlandse soortgenoten moeten van hun
vrouw op hun baby's passen.
Zij kwijten zich al even slecht van hun taak als Jan Klaassen. De Engelse
Mr Punch mikt zijn dochter uit het raam of, nog erger, stopt het in de
worstmachine. Hij vermaalt haar tot saucijsjes. Deze hebben het patroon van de babyjurk.
Als Punch de slinger terugdraait, komt de koter weer heelhuids te voorschijn.
In de poppenkast van Jan Klaassen beperkt het ouderschap zich tot één boreling. In het oud-Hollandse
marionettenspel is Jan vader van vijf kinderen. Moeder
Gigogne - de vrouw van de Franse
Polichinelle - heeft maar liefst 177 handenbindertjes. Polichinelle gebruikt een
paar van de 'spruiten' om zijn rekening bij de slager te betalen.